Schrijven is associëren, is me geleerd. Onder andere. Niet precies weten waar het verhaal in m’n hoofd naar toe wil en hoe het geschreven wil worden. Schrijven zonder oordeel.
Schrijven om het schrijven. Om het proces in m’n hoofd. Om de gedachte te pakken in woorden.
Mijn eerste gedachte – tijdens het maken van m’n koffie – voordat ik iets ga schrijven is de zin:
Een deel van schrijven is observeren.
Voordat de woorden aan het papier worden toevertrouwd is het maakproces van het verhaal al voltooid. Of eenvoudiger (en daarom beter): is het verhaal al gemaakt. Dus: Voordat de woorden aan het papier worden toevertrouwd is het verhaal al gemaakt. In mijn hoofd. Het papier ontvangt de transcriptie, van observatie naar zinnen. Het verhaal. Het zeer korte verhaal. Of korter: het zkv.
Een deel van schrijven is observeren.
Een belangrijk deel van schrijven is observeren. (Schreef ik daarvoor.)
Het belangrijkste deel van het schrijven is observeren. (Schreef ik daar weer voor.)
Het belangrijkste deel van het schrijverschap is het observeren. (Schreef ik als eerste zin.)
Ik wil schrijven zonder te oordelen, beoordelen of veroordelen.
Ook weer zo’n zin.
Ik wil schrijven zonder te oordelen. Punt. Beoordelen of veroordelen gebeurt al niet als ik niet oordeel, dus het toevoegen van de woorden beoordelen of veroordelen is onnodige ruis.
Ik wil schrijven zonder oordeel. Ik wil schrijven. Of beter: Ik schrijf. Of korter: Schrijf!
(Cor Galis kondigde Ischa Meijer op de radio altijd aan in Een uur Ischa met: Zing m’n jongen zing!)
Schrijf m’n jongen schrijf!