Debat of dialoog

Ik ben ooit een keer bij het zogenaamde Eventdebat aanwezig geweest waarin drie partijen ofwel een stelling moesten verdedigen (ook al waren ze het er in werkelijkheid niet mee eens), ofwel een stelling moesten aanvechten en ik geloof dat de derde partij de twee andere partijen moest beoordelen. Het concept stond mij persoonlijk nogal tegen, maar ik wist het toen niet goed te benoemen. Nu wel.

Ik las gisteren een kort en mooi interview achterin de nieuwe Ode (84, maart 2006) waarin Marco Visscher Thomas Benedict interviewt. Benedict is oprichter en directeur van training- en communicatiebureau InContext. Binnenkort verschijnt bij uitgeverij Business Contact zijn nieuwe boek De winnende dialoog over professionele gespreksvoering.

Klik op de foto rechts voor de (leesbare) vergroting van het artikel in Ode 84, maart 2006

Ik ben er voor mezelf wel uit: goed kunnen luisteren is voor een journalist een erg belangrijke kwaliteit. Ik ben een getraind luisteraar. Vanaf het begin van mijn journalistieke leven laat ik ‘de band’ meelopen, om vervolgens in de auto terug van een interview, dan wel thuis, de hele band een keer te beluisteren en het gesprek dus nog een keer over te doen. Dat is leerzaam. Je hoort waar je had moeten doorvragen (voor het verhaal) en je hoort ook waar je niet goed hebt zitten opletten, of het even niet begreep. Volgende keer beter (en inderdaad ging dat de volgende keren steeds beter).

Kortom: ik heb me dus getraind in luisteren en ben me er van bewust geraakt dat dat bij andere mensen nog wel eens te wensen over laat. Ik hoor goed wanneer men niet adequaat naar elkaar luistert, ik merk in overleggen, of vergaderingen, of forumdiscussies vaak dat men enkel een punt wil maken, wil scoren, vaak over de rug van de ander. Het zogeheten (competitieve) haantjesgedrag. Er wordt niet goed geluisterd.

Ik heb een tijd gehad dat ik met veel plezier op zaterdagochtend luisterde naar Radio 2: Sjors Fröhlich met Cappuccino. Luisteren naar de mening van inbellend Nederland, glimlachen vaak om de bekrompenheid van die meningen en lachen om de reactie van Sjors daarop. Ik luister nu nooit meer.

Ik heb een tijd gehad dat ik (bijna) elke middag om half twee de radio aan deed om te luisteren naar (wederom) Sjors Fröhlich met Standpunt NL. Ook weer inbellend en meninggevend Nederland aan de telefoon reagerend op een stelling. Beetje hetzelfde als Cappuccino. Ik luister nu nooit meer.

Ik heb een tijd gehad dat ik na Kopspijkers steevast Het Lagerhuis keek. Debatterende bijna professionele meninggevers aan het woord.

Ik ben nu een beetje meningenmoe. Het maakt je zo onrustig, er wordt je door deze programma’s in wezen opgelegd dat je een wel een mening MOET hebben, anders tel je niet mee met meedenken Nederland. Onzin, heb ik me gerealiseerd. Al die meningen zorgen eerder voor onrust dan voor begrip. En waarom? Inderdaad, omdat er alleen maar wordt geschoten met eigen meningen zonder dat het komt tot een dialoog waarin mensen open staan voor elkaars meningen (lees het artikel) en alleen maar hun eigen mening met hand en tand en herhaling verdedigen.

Ik kom die discussie steeds vaker tegen in de media. Men is een beetje moe van het NOVA-, Den Haag Vandaag- of Barend en Van Dorp- interview waarin de interviewers de strijd aangaan met de gasten. En waarin je in feite elke avond naar een wedstrijd gelijkkrijgen zit te kijken en eigenlijk al snel bent vergeten waar het interview (want een gesprek is het vaak niet te noemen) over gaat.

Let daar maar eens op als je weer eens een discussie of debat op tv ziet, luister eens goed naar die discussie en beluister ook of er goed naar elkaar wordt geluisterd, zowel door de geïnterviewde naar de interviewer (want hoe vaak wordt er om de vraag wel niet heen gedraaid), als andersom.

Wat is dat toch een prachtig blad: Ode.

Zoals het artikel in Ode waarin Thomas Benedict zegt: ‘In een debat wordt de rede misbruikt om de ander pootje te lichten. Letterlijk. Kijk maar naar de herkomst van het woord. De is ’tot het uiterste’, bat is ‘slaan’. Je ziet het terug in woorden als battle en combat – woorden die te maken hebben met strijd en conflicten.’

Wat is dan een betere vorm? ‘De dialoog is een veel constructievere en meer leerzame manier van meningen uitwisselen. Een dialoog kan jou een stap verder brengen, omdat je gaat zoeken naar een acceptabel antwoord. Die vorm nodigt uit nieuwe zienswijzen te ontdekken. Een dialoog is letterlijk een tweespraak, waar de logos, betekenis, doorheen, dia, stroomt.

Wat vereist een dialoog van de deelnemer? ‘Een dialoog vereist de moed om je meningen en inzichten bloot te stellen aan kritiek, met de bereidheid je vooringenomen standpunten los te laten. Je zult in een dialoog moeten accepteren dat je er wel eens naast zit, dat de ander wel eens gelijk zou kunnen hebben – dat een mens alleen niet alles weet.’

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven